Aardappelen worden door veel mensen haast dagelijks gegeten. In de commerciële teelt gaat dit helaas gepaard met erg veel sproeistoffen. Niet erg gezond dus… Maar er is een oplossing! Zelf je eigen aardappelen kweken en biologisch te werk gaan, om zo je eigen gezondheid en die van ons leefmilieu een handje te helpen! Hoe je eenvoudig zelf aan de slag kan gaan, vertel ik je graag op deze pagina.
De aardappel
Als je vooral wil weten hoe je zelf aardappelen teelt, kan je best dit stukje overslaan en naar het deel over aardappelen poten springen. Anders is dit wel leuke informatie om wat achtergrond over de planten in je moestuin te kennen. Aardappelen zijn een van de belangrijkste groentes in de lage landen, een groot deel van de agrarische industrie is hiervan afhankelijk. Ze worden in gigantische hoeveelheden verbouwd en verwerkt tot allerlei smakelijke gerechten, zoals frietjes. Al enkele honderden jaren zijn aardappelen zo populair en worden ze erg veel gegeten. Tegenwoordig al iets minder, maar vroeger aten mensen hoofdzakelijk aardappelen om hun dagelijkse energie binnen te krijgen.

Oorspronkelijk kwamen deze knollen eigenlijk niet voor in de lage landen. Vroeger groeiden ze enkel in Zuid-Amerika, in Chili of Peru, al weet niemand het zeker. De ontdekkingsreizigers brachten de knollen mee. Alleen… Ze wisten niet dat je de knol moest opeten. Ze begonnen met enkel het loof te bereiden, maar de aardappelplant zelf is zeer giftig! Gelukkig weten we nu wel beter! Toch moet je nog steeds voorzichtig zijn. Aardappelen kunnen kleine besjes ontwikkelen en deze zijn wel heel erg giftig!
Wist je dat? Niet enkel de bladeren van de aardappel zijn giftig, ook knollen die groen zijn geworden door aan het licht te zijn blootgesteld, zijn oneetbaar!
Aardappelsoorten
Er zijn ontzettend veel aardappelsoorten, in de hele wereld meer dan 4000, en zelfs in België en Nederland worden er zo’n 200 verschillende soorten geteeld! Ik ga je niet lastigvallen met de volledige opsomming, geen zorgen. Er zijn wel enkele dingen die ik even onder je aandacht wil brengen voor je beslist om aardappelen te telen. Dit is namelijk hoe we aardappelsoorten onderscheiden. Een eerste mogelijkheid is het onderverdelen op basis van de smaak of de mogelijke manier van eten:
- Vastkokers of kookaardappelen
- Droogkokers of pureeaardappelen
- Frietaardappelen
Vastkokers zijn ideaal als je gekookte aardappelen wil bereiden: ze blijven mooi als je er met een vork in prikt om ze op te eten, ze vallen niet helemaal in stukken. Droogkokers zijn eerder voor puree: ze zijn wat bloemig en ze worden helemaal plat als je ze kookt. Als ze echt volledig in stukken vallen krijgen ze de naam afkoker. Tot slot, en deze aardappel vind ik misschien wel de lekkerste, heb je frietaardappelen. Ik zie dit graag als een aparte soort omdat je hier heel grote en vaste aardappelen voor nodig hebt. En tot slot houd ik als Belg gewoon van frietjes 🙂

Er is ook een tweede manier van indelen, namelijk op het moment waarop de aardappelteelt begint. Zo zijn er de volgende vier soorten:
- Vroeg
- Halfvroeg
- Halflaat
- Laat
Vroege aardappelen worden in de grond gepoot – jazeker, aardappelen plant je niet, die poot je volgens de vaktaal! – in februari, waardoor je ze rond juni al kan oogsten. De andere soorten beginnen steeds een maand na de vorige, dus halfvroege aardappelen poot je in maart en oogst je in juli. De halflate knollen gaan in april de grond in, en kan je eruit halen rond september. Tot slot heb je de late aardappelen en die poot je in mei om in oktober te oogsten. Welke soorten je gaat planten, kan je zeker afwegen. Kijk steeds voornamelijk naar of je vastkokende dan wel bloemige aardappelen wil, dat is de belangrijkste keuze. Wanneer je ze moet poten en oogsten vind ik persoonlijk minder belangrijk als ik de keuze maak.
Zo, genoeg algemene informatie, over naar het echte werk, de handen vuil maken en aan de oogst beginnen werken! Allereerst: het poten van de aardappelen!
Aardappelen poten
Een aardappel teel je niet uit zaad maar uit een knol. Je begint met een aardappel die je in de grond stopt, hier groeit dan een plant uit, en overtollige energie slaat de plant op in nieuwe knollen. Deze knollen zijn gewoon nieuwe aardappelen die aan de wortels ontstaan en die je achteraf gaat oogsten. Is het zo eenvoudig als gewoon een aardappel in de grond steken? Eigenlijk komt het daar bijna op neer.
Een keuze die je moet maken is of je gewoon een aardappel poot of dat je de aardappel eerst laat schieten. Sommige mensen nemen graag een week of twee voorsprong door de aardappelen al scheuten te laten krijgen. Dit doe je eenvoudig door de knol aan licht bloot te stellen. Er vormen dan al snel ogen (die witte kleine bobbeltjes aan de buitenkant van de schil, die je normaal niet graag ziet komen) en hieruit ontstaan scheuten. Als je mooie scheuten krijgt, kan je de aardappelen zo in de grond leggen met de mooiste scheut naar boven. Die scheut wordt het begin van je aardappelplant. Moet je scheuten hebben? Niet echt, als je het niet erg vindt om twee weken langer op aardappelen te moeten wachten, kan je net zo goed de knol meteen in de grond planten zonder al het extra werk.

Voor je begint met het planten van de knollen, kan je best de grond goed luchtig maken. Ofwel ga je voor een sportieve inspanning door je hele perk om te spitten, ofwel ga je voor de iets gematigdere aanpak en neem je een woelvork. Tijden het omgraven of woelen zorg je ervoor dat de grond minder vast wordt. Hierdoor kunnen je aardappelen daarna gemakkelijker groeien, dus het is zeker geen zinloos karwei. Als je eigen compost hebt, kan je ook wat van die compost in de aarde verwerken. Zo krijgen je planten niet alleen een goede start doordat ze er veel voedingsstoffen uithalen, maar help je ook met het luchtiger maken van de bodem. Compost is namelijk veel minder vast dan gewone tuinaarde. Klaar met de voorbereidingen? Laten we dan eens kijken hoe we verder kunnen!
De aardappelen poten doe je vervolgens door een geul te graven in je moestuin. Je plant dan de aardappelen op een rijtje, met tussen elke knol zo’n 30-50 centimeter ruimte. Tussen de rijen houd je zo’n 50-70 centimeter afstand. Je poot best zo’n 5-10 centimeter diep. Hoe lichter je grond, dus hoe meer zand de grond bevat, hoe dieper je mag gaan. Ik heb al gehoord dat mensen ze 20 centimeter diep in de grond steken en ook dit geeft goede resultaten. Dit poten moet dus zeker niet super nauwkeurig, gewoon op het gevoel is goed. Maak het gat terug dicht en nu geduld hebben tot de scheuten boven de grond uitkomen!
Let op: later heb je nog voldoende ruimte nodig tussen de rijen, dus ga hier zeker niet te dicht op elkaar planten, dat maakt het werk later een stuk gemakkelijker!
Aardappelen kopen
Om te beginnen poten moet je natuurlijk eerst ergens aardappelen zien te vinden. Een eerste optie is om ze in een speciaalzaak te gaan kopen. Hier heb je veel keuze en heb je dus voor het uitkiezen of je vroege of late aardappelen wil, of ze hard of zacht zijn… Als het je niet zoveel uitmaakt wat nu het meest geschikte moment is om een aardappel te planten, is er een gemakkelijkere manier: het grootwarenhuis of de groenteboer! Uit vastkokende aardappelen oogst je natuurlijk weer vastkokende van dezelfde soort, dus zo kan je je favoriete soort vermenigvuldigen in je moestuin!
Als je een willekeurige soort kiest en je dus niet zeker weet wanneer je ze in de grond moet planten, poot de aardappelen dan rond half april, zo kan je niets verkeerd doen. Uiteindelijk maakt het niet zoveel uit wanneer ze precies in de grond geplant worden. Zelfs een maand later zouden ze nog uitkomen, al gaan ze dan niet de kans krijgen om even goed dik te worden.
Aardappelen verzorgen
Eindelijk, de jonge scheuten steken hun kopjes boven de aarde uit. Hier word ik spontaan gelukkig van. Nog leuker is het als je ziet dat de planten gezond aan het groeien zijn. Maar toch moeten we de planten nog wat aandacht schenken om later een goede oogst te krijgen.

Aardappelen hebben niet zoveel water nodig. Als het voldoende regent, moet je zelfs helemaal geen extra water geven. Pas als het echt droog wordt, geef je best één keer per week eens water. Dagelijks water geven is echt nergens voor nodig. Te veel water is zelfs heel slecht, daar kunnen de aardappelen van beginnen te rotten, wat je hele oogst kan doen mislukken. Als het echt heel droog wordt, moet je wel water geven, anders ga je geen goede oogst krijgen, maar wel allemaal zielig kleine knolletjes. Maar met een keer per week goed water geven, is dit probleem alweer opgelost. Eigenlijk is er maar één ding ontzettend belangrijk voor een goede aardappeloogst: aanaarden!
Aardappelen aanaarden
Wat is dit aanaarden dan precies vraag je je misschien af, en hoe moet ik aanaarden? Wel, als aardappels groeien, beginnen ze steeds meer nieuwe knollen te ontwikkelen, dit wil je graag omdat dit natuurlijk je oogst zal vormen. Alleen zoeken die knollen een plekje om te groeien, en stilaan wordt dat hoger en hoger… Tot ze niet meer volledig in de grond zitten. En dit is een probleem: aardappelen worden groen als ze aan het licht komen. Zoals eerder al gezegd: groene aardappelen zijn niet meer te eten, ze worden wat giftig. Daarom moeten we hier dus een oplossing voor hebben, en dat is aanaarden.
Je kan het nu misschien al raden, maar aanaarden wil dus zeggen dat je extra aarde over deze blootliggende knollen schept, zodat ze geen direct licht meer krijgen. Je mag met andere woorden zeker nooit kleine aardappeltjes boven de grond zien uitkomen, want dan worden ze dus slecht. Hoe doe je dit nu precies? Wel, daarstraks heb ik je verteld dat de ruimte tussen de rijen nog erg goed van pas ging komen… Dus hopelijk heb je mijn raad hier opgevolgd. Nu kan je aarde uit deze lege ruimte tegen de planten aanschuiven. Vanaf dat je planten om en bij de 30 centimeter groot worden, is het zeker tijd om wat aan te aarden. Een eerste keer dan toch. Als je een goede oogst krijgt, zal je wellicht meer dan één keer moeten aanaarden. Meestal is het twee keer nodig per seizoen, maar bij echt goede oogsten kan het wel eens drie keer nodig zijn. Hoe vaker hoe leuker, want dat betekent een grotere oogst natuurlijk!
Vaak worden mensen nieuwsgierig tijdens het jaar en willen ze al eens snel kijken hoe de aardappelen er voor staan, hoeveel het er al zijn en hoe dik… Toch wil ik je dit afraden, laat de plant gewoon rustig zijn ding doen en wacht geduldig af. De verrassing wordt er enkel groter door wanneer je eindelijk gaat oogsten! Wanneer de plant kleine bloemetjes begint te krijgen, meestal wit of paars, en wanneer er soms ook kleine (erg giftige!) bessen aan de plant beginnen te groeien, is dat een teken dat de aardappelen goed dik beginnen te worden.

Aardappelen oogsten
Stilaan begint het loof van de planten af te sterven. Wanneer het bruin begint te worden, weet je: eindelijk, het is zover! De oogst kan beginnen! Maar hoe oogst je nu precies? Als je zelf tomaten teelt zie je waar de oogst hangt en pluk je ze gemakkelijk, maar niet zo bij deze groente… Begin er maar aan, om alles uit de grond te halen als je niet juist weet waar. Daarom deel ik graag volgende tips:
- Poot de aardappels in mooie rijtjes in het begin van het seizoen. Tijdens het oogsten weet je dan ten minste hoe breed de planten meestal worden. Zo kan je gemakkelijk eenzelfde breedte aanhouden waar je verwacht om knollen te vinden. Als je alle planten dwars door elkaar zet, wordt het wel erg lastig om plant voor plant de grond te doorzoeken en ga je onvermijdelijk enkele aardappelen in de grond vergeten.
- Gebruik een spade of riek om te oogsten. Steek niet te dicht bij de plant, en wees heel voorzichtig als je in de grond steekt met bijvoorbeeld je riek. Je zal helaas af en toe eens een aardappel raken. Als je er eentje raakt, bijvoorbeeld door er een gat in te prikken of zelfs de volledige aardappel in stukken steekt, leg deze dan apart en maak deze snel klaar. Als je ze te lang laat liggen, worden ze slecht.
- Werk rij voor rij en begin aan een van de randen. Ik zou niet willekeurig beginnen werken, maar wel één voor één de planten afgaan, zo kan je het best het overzicht houden. Zelfs zo is het wat werk om de grond goed te doorzoeken om er geen of toch zo weinig mogelijk te vergeten.
- De belangrijkste tip van allemaal is misschien wel deze: oogst als het een tijdje droog weer geweest is. Hoe droger de grond, hoe losser de grond en dus hoe gemakkelijker je met de hand ook de aardappelen kan oogsten. Met de hand ga je nooit iets beschadigen, terwijl tuingereedschap dit helaas wel soms doet. De droge aarde gaat ook gemakkelijker van de aardappelen af, dus dat is ook mooi meegenomen.
Wist je dat? De grootste aardappel ooit geoogst was meer dan 12 kilogram zwaar! Als ik denk aan alle frietjes die daar uit komen… Heerlijk!

Aardappelen bewaren
Er is slechts één probleem van een heel goede aardappeloogst: zoveel krijg je gewoon niet verwerkt op enkele dagen tijd. Daarom is het belangrijk om de oogst op een goede manier te bewaren! Dus, hoe doe je dat? Wel, het belangrijkste is dat je de aardappelen in het donker en droog kan bewaren. Er mag nog wel wat aarde op de aardappelen blijven hangen, zo lang dit maar geen heel natte grond is. Vocht doet de aardappelen snel bederven, en dat wil je uiteraard vermijden. Daarnaast is het goed om ze ergens koel te bewaren, dus liever niet op kamertemperatuur. Zo zorg je ervoor dat ze ook minder snel beginnen schieten!
Veelvoorkomende aardappelziektes en plagen
Eindigen doen we hier met een minder leuk deel van het moestuinieren, namelijk hoe moet je omgaan met problemen als ziektes en plagen? Ik ga enkel voor biologische oplossingen, en ik wil je aanraden om hetzelfde te doen om ons leefmilieu niet nog meer te belasten dan we al doen. Ik verlies zelf liever een deel van mijn oogst dan dat ik allerlei chemische stoffen moet gebruiken. Hopelijk denk je hier ook zo over, biologische teelt is nog eens beter voor je eigen gezondheid ook, dus ik zie echt geen reden om het niet te doen.
Coloradokever bestrijden
De meest bekende plaag is ongetwijfeld die van de coloradokever. De enige manier om ze echt volledig weg te krijgen, is sproeien met heel chemische middeltjes. Dit gaan we dus niet doen. Daarom zullen we een wat meer tijdrovende maar vrij efficiënte methode toepassen… Kevers vangen met de handen! De coloradokever is dat kevertje met het geel-zwarte schild. Probeer ze allemaal te vangen, ook de larven die rood zijn, en probeer ook de kleine oranje eitjes weg te halen onder de bladeren, dan kan je ze voorblijven. Als je het te ver laat komen, is je hele oogst wellicht verloren. Daarom passeer je best geregeld langs je planten om zo meteen de eerste kevers te zien en te vangen, voor ze de kans krijgen om honderden eitjes en nieuwe kevertjes op de wereld te zetten.
Bladluizen bestrijden
Deze plaag is iets minder veelvoorkomend en een stuk minder erg. Maar soms krijg je toch grote hoeveelheden bladluizen op je planten. De manier die ik het liefst toepas is lieveheersbeestjes inzetten! Ze zijn dol op bladluizen en eten er vele honderden op per dag. Meer biologisch ga je geen plaag kunnen bestrijden! Ga in de rest van je tuin op zoek naar lieveheersbeestjes om ze op je aardappelplanten weer vrij te laten kruipen, dan gaan ze heerlijk smullen!
Aardappelziekte behandelen
Een van de meest vervelende ziektes is de aardappelziekte, die veroorzaakt wordt door een schimmel. In een vochtig klimaat komt deze net erg vaak voor, dus Belgen en Nederlanders: wees gewaarschuwd! Je zou kunnen proberen bepaalde aardappelsoorten te telen die minder gevoelig zijn, maar eigenlijk valt er heel weinig te doen aan deze ziekte. In de biologische landbouw op grotere schaal, proberen ze de zwart geworden blaadjes te verbranden voor ze te ver verspreiden. Daarom raad ik aan om zelf ook de aangetaste blaadjes weg te halen. Heel veel meer kan je niet doen eens de ziekte is uitgebroken, jammer genoeg.
Maar daarom moeten we de ziekte dus proberen te vermijden! Hoe? Wel, zoals ik net al zei, houdt deze schimmel van vocht. Daarom kan je proberen om de bladeren van je planten droog te houden. De gemakkelijkste manier is om de aarde onder de bladeren met wat stro te bedekken zodat de bladeren minder gemakkelijk het vocht van de bodem raken. Zo kan je de schimmel vaak voorblijven.
Nu, bij al deze plagen en ziektes wil ik nog graag het volgende opmerken: op kleine schaal, zoals de meeste mensen plantjes kweken in de moestuin, ga je meestal vrij weinig aardappelziektes of plagen meemaken. Pas op heel grote schaal ga je ongetwijfeld enorm veel ongedierte aantrekken. Dus niet te veel zorgen om deze minder leuke elementen van het moestuinieren, ze vallen echt wel mee! En om de kans nog kleiner te maken, doe je best aan wisselteelt zodat ziektes minder kans maken om elk jaar op exact dezelfde plaats toe te slaan.
Heb je nog tips voor onze lezers om een goede oogst te halen? Laat het gerust weten in de reacties!